The Prince
De Prins
A young prince must learn what it truly means to rule a kingdom and lead his people. His journey will test everything he believes about power, responsibility, and what makes a good leader.
My name is Fox. I live in the palace garden.
Mijn naam is Vos. Ik woon in de paleistuin.
I see everything.
Ik zie alles.
The young prince thinks he is very smart.
De jonge prins denkt dat hij heel slim is.
He reads big books about power.
Hij leest dikke boeken over macht.
He wants to be the best king ever.
Hij wil de beste koning ooit zijn.
"A prince must be strong like a lion,"
"Een prins moet sterk zijn als een leeuw,"
he says to his mirror.
zegt hij tegen zijn spiegel.
"A prince must be clever like a fox."
"Een prins moet slim zijn als een vos."
I laugh.
Ik lach.
This boy knows nothing about being a fox.
Deze jongen weet niets van het zijn van een vos.
The prince practices being mean.
De prins oefent met gemeen zijn.
He shouts at the servants.
Hij schreeuwt tegen de bedienden.
He takes food from hungry people.
Hij neemt voedsel af van hongerige mensen.
He lies to his friends.
Hij liegt tegen zijn vrienden.
"Fear is better than love,"
"Angst is beter dan liefde,"
he tells his dog.
zegt hij tegen zijn hond.
His dog runs away.
Zijn hond rent weg.
One day, war comes to our land.
Op een dag komt de oorlog naar ons land.
The prince puts on his armor.
De prins doet zijn wapenrusting aan.
He rides out with his army.
Hij rijdt uit met zijn leger.
But something funny happens.
Maar er gebeurt iets vreemds.
His soldiers do not follow him.
Zijn soldaten volgen hem niet.
The people do not help him.
Het volk helpt hem niet.
Everyone remembers how mean he was.
Iedereen herinnert zich hoe gemeen hij was.
The prince loses the war.
De prins verliest de oorlog.
He loses his crown.
Hij verliest zijn kroon.
He loses everything.
Hij verliest alles.
Now he sits in the garden with me.
Nu zit hij met mij in de tuin.
He is just a normal man.
Hij is gewoon een normale man.
"I was wrong,"
"Ik had het mis,"
he says to a little bird.
zegt hij tegen een klein vogeltje.
"I should have been kind."
"Ik had aardig moeten zijn."
The bird flies away too.
Ook de vogel vliegt weg.
I am still here.
Ik ben er nog steeds.
I watch him every day.
Ik kijk elke dag naar hem.
He feeds the birds now.
Hij voedt nu de vogels.
He helps old people.
Hij helpt oude mensen.
He smiles at children.
Hij glimlacht naar kinderen.
Maybe he learned something.
Misschien heeft hij iets geleerd.
Maybe not.
Misschien ook niet.
But I know this: being clever like a fox means being kind, not cruel.
Maar dit weet ik wel: slim zijn als een vos betekent vriendelijk zijn, niet wreed.
The books were wrong.
De boeken hadden het mis.