Macbeth
Macbeth
Een dappere Schotse krijger krijgt een mysterieuze voorspelling dat hij koning zal worden. Deze voorspelling zet hem op een donker pad vol ambitie, verraad en gevaarlijke keuzes.
Mijn naam is Schaduw.
My name is Shadow.
Ik leef op de kasteelmuur.
I live on the castle wall.
Ik zie alles.
I see everything.
Ik vertel je wat ik zag.
I tell you what I saw.
Mac was een goede soldaat.
Mac was a good soldier.
Hij vocht voor de koning.
He fought for the king.
Hij was gelukkig.
He was happy.
Zijn vrouw was ook gelukkig.
His wife was happy too.
Op een dag ontmoette Mac drie oude vrouwen in het bos.
One day, Mac met three old women in the forest.
Ze hadden grote hoeden en lange neuzen.
They had big hats and long noses.
"Hallo, Mac!"
"Hello, Mac!"
zei de eerste vrouw.
said the first woman.
"Je zult binnenkort een heer zijn!"
"You will be a lord soon!"
"Hallo, Mac!"
"Hello, Mac!"
zei de tweede vrouw.
said the second woman.
"Je zult spoedig koning zijn!"
"You will be king soon!"
"Hallo, Mac!"
"Hello, Mac!"
zei de derde vrouw.
said the third woman.
"Maar wees voorzichtig."
"But be careful."
"Bomen kunnen lopen!"
"Trees can walk!"
Mac lachte.
Mac laughed.
Bomen kunnen niet lopen.
"Trees cannot walk."
"Jullie zijn dwaze oude vrouwen."
"You are silly old women."
Maar het eerste kwam uit.
But the first thing came true.
Mac werd een heer.
Mac became a lord.
Toen dacht Mac eraan om koning te worden.
Then Mac thought about being king.
Mac ging naar huis.
Mac went home.
Hij vertelde zijn vrouw over de drie vrouwen.
He told his wife about the three women.
"We moeten de koning doden,"
"We must kill the king,"
zei zijn vrouw.
said his wife.
"Dan zul je koning zijn."
"Then you will be king."
"Nee,"
"No,"
zei Mac.
said Mac.
"Dat is slecht."
"That is bad."
Maar zijn vrouw praatte en praatte.
But his wife talked and talked.
"Ben je bang?"
"Are you afraid?"
"Ben je zwak?"
"Are you weak?"
Die nacht kwam de koning naar hun kasteel.
That night, the king came to their castle.
Mac's vrouw gaf de koning wijn.
Mac's wife gave the king wine.
De koning ging slapen.
The king went to sleep.
Mac pakte een mes.
Mac took a knife.
Zijn handen trilden.
His hands shook.
Ik keek naar zijn schaduw op de muur.
I watched his shadow on the wall.
Het was donker en angstaanjagend.
It was dark and scary.
Mac doodde de koning.
Mac killed the king.
's Ochtends vonden de mensen de koning dood.
In the morning, people found the king dead.
Mac zei,
Mac said,
"O nee!"
"Oh no!"
"Wie heeft dit vreselijke ding gedaan?"
"Who did this terrible thing?"
Maar ik wist het.
But I knew.
Schaduwen weten het altijd.
Shadows always know.
Mac werd koning.
Mac became king.
Maar hij was niet gelukkig.
But he was not happy.
Hij was bang.
He was afraid.
Hij kon niet slapen.
He could not sleep.
"De drie vrouwen zeiden dat bomen kunnen lopen,"
"The three women said trees can walk,"
vertelde Mac aan zijn vrouw.
Mac told his wife.
"Wat betekent dat?"
"What does that mean?"
Mac heeft meer mensen gedood.
Mac killed more people.
Hij was bang dat iedereen hem wilde vermoorden.
He was afraid everyone wanted to kill him.
Op een dag kwamen soldaten om tegen Mac te vechten.
One day, soldiers came to fight Mac.
Ze hakten boomtakken af.
They cut down tree branches.
Ze hielden de takken voor zich uit.
They held the branches in front of them.
Van veraf leek het alsof bomen naar het kasteel liepen.
From far away, it looked like trees were walking to the castle.
"De bomen lopen!"
"The trees are walking!"
riep Mac.
shouted Mac.
"De oude vrouwen hadden gelijk!"
"The old women were right!"
Mac vocht tegen de soldaten.
Mac fought the soldiers.
Maar er waren er te veel.
But there were too many.
Mac stierf.
Mac died.
Ik ben nog steeds hier aan de muur.
I am still here on the wall.
Ik heb het allemaal gezien.
I saw it all.
Macht brengt mensen ertoe slechte dingen te doen.
Power makes people do bad things.
Dat is wat ik heb geleerd.
That is what I learned.
Het einde.
The end.