Cover of How Six Men Got On in the World

Hoe Zes Mannen Hun Weg Maakten in de Wereld

Review
Compare with:

Mijn naam is Luna. Ik ben een magische spiegel in het kasteel.

My name is Luna. I am a magic mirror in the castle.

Ik zie alles.

I see everything.

Laat me je vertellen over zes vreemde vrienden.

Let me tell you about six strange friends.

Eerst komt Sam.

First comes Sam.

Hij is heel sterk.

He is very strong.

Hij kan tien paarden met één hand optillen.

He can lift ten horses with one hand.

Maar hij kan geen werk vinden.

But he cannot find work.

De mensen zijn bang voor hem.

People are scared of him.

De volgende is Ben.

Next is Ben.

Hij heeft super ogen.

He has super eyes.

Hij kan een mier op de maan zien.

He can see an ant on the moon.

Maar niemand wil hem.

But nobody wants him.

Ze denken dat hij raar is.

They think he is weird.

Dan komt Max.

Then comes Max.

Hij kan sneller rennen dan de wind.

He can run faster than the wind.

Hij rent in één minuut rond de wereld.

He runs around the world in one minute.

Maar hij zit elke dag alleen.

But he sits alone every day.

Na hem komt Dan.

After him is Dan.

Hij heeft magische oren.

He has magic ears.

Hij kan een vlinder horen niezen in een ander land.

He can hear a butterfly sneeze in another country.

Maar mensen denken dat hij gek is.

But people think he is crazy.

Dan komt Joe.

Then comes Joe.

Hij kan blazen als een orkaan.

He can blow like a hurricane.

Hij kan bergen verzetten met zijn adem.

He can move mountains with his breath.

Maar hij heeft geen vrienden.

But he has no friends.

Als laatste is er Tom.

Last is Tom.

Hij draagt een bijzondere hoed.

He wears a special hat.

De hoed maakt ijs en sneeuw.

The hat makes ice and snow.

Hij kan een meer bevriezen in de zomer.

He can freeze a lake in summer.

Maar hij is erg eenzaam.

But he is very lonely.

Op een dag ontmoeten ze elkaar allemaal op de markt.

One day, they all meet at the market.

Ze zijn allemaal verdrietig.

They are all sad.

Ze voelen zich allemaal anders en alleen.

They all feel different and alone.

"We zijn allemaal bijzonder,"

"We are all special,"

zegt Sam.

says Sam.

"Maar niemand houdt van ons."

"But nobody likes us."

"Laten we vrienden zijn,"

"Let's be friends,"

zegt Ben.

says Ben.

"We kunnen elkaar helpen."

"We can help each other."

Ze besluiten samen te werken.

They decide to work together.

Ze helpen de mensen in de stad.

They help people in the town.

Sam verplaatst zware rotsen.

Sam moves heavy rocks.

Ben vindt verdwaalde katten.

Ben finds lost cats.

Max bezorgt brieven heel snel.

Max delivers letters very fast.

Dan luistert naar gevaar.

Dan listens for danger.

Joe helpt windmolens draaien.

Joe helps windmills turn.

Tom houdt voedsel koud.

Tom keeps food cold.

Al snel houdt iedereen van hen.

Soon, everyone loves them.

Ze zijn niet meer alleen.

They are not alone anymore.

Ze zijn gelukkig.

They are happy.

Nu wonen ze samen in een groot huis.

Now they live together in a big house.

Ze lachen elke dag.

They laugh every day.

Ze vonden hun familie.

They found their family.

Anders zijn is niet slecht.

Being different is not bad.

Soms maken verschillende mensen de beste vrienden.

Sometimes different people make the best friends.