Het Hert en de Wijnrank
Een hert rende snel door het woud.
A deer was running fast through the forest.
Jagers achtervolgden hem met hun honden.
Hunters were chasing him with their dogs.
Het hert was zeer bang.
The deer was very scared.
Hij zag een grote rank met vele bladeren.
He saw a big vine with many leaves.
De wijnstok groeide langs een hoge boom omhoog.
The vine was growing up a tall tree.
Het hert verschool zich achter de dikke bladeren.
The deer hid behind the thick leaves.
De jagers konden hem niet zien.
The hunters could not see him.
De jagers zochten overal.
The hunters looked everywhere.
Ze konden het hert niet vinden.
They could not find the deer.
Na lange tijd gingen zij weg met hun honden.
After a long time, they went away with their dogs.
Het hert was gelukkig.
The deer was happy.
Hij was nu veilig.
He was safe now.
De rank had zijn leven gered.
The vine had saved his life.
Maar toen kreeg het hert honger.
But then the deer felt hungry.
Hij keek naar de groene bladeren om hem heen.
He looked at the green leaves around him.
Ze zagen er goed uit om te eten.
They looked good to eat.
Het hert begon de bladeren van de wijnrank te eten.
The deer started to eat the vine's leaves.
Hij at steeds meer bladeren.
He ate more and more leaves.
De bladeren waren erg lekker.
The leaves were very tasty.
Al snel had de wijnstok geen bladeren meer over.
Soon, the vine had no leaves left.
Het hert kon zich niet meer verbergen.
The deer could not hide anymore.
Iedereen kon hem nu zien.
Everyone could see him now.
De jagers kwamen terug.
The hunters came back.
Ze zagen het hert meteen.
They saw the deer right away.
Ze vingen hem gemakkelijk.
They caught him easily.
Het hert was erg bedroefd.
The deer was very sad.
Hij zei,
He said,
"De wijnstok heeft me geholpen."
"The vine helped me."
"Maar ik deed de wijnrank pijn."
"But I hurt the vine."
"Nu zit ik in de problemen omdat ik niet dankbaar was."
"Now I am in trouble because I was not thankful."