Die Ilias
De Ilias
Ein großer Krieg beginnt, als ein Prinz die Frau eines anderen Mannes nimmt. Zwei mächtige Armeen kämpfen zehn lange Jahre gegeneinander. Helden auf beiden Seiten müssen schwere Entscheidungen zwischen Ehre, Liebe und Überleben treffen.
Mein Name ist Rocinante.
Mijn naam is Rocinante.
Ich bin ein Pferd.
Ik ben een paard.
Ich trage Prinz Paris jeden Tag auf meinem Rücken.
Ik draag prins Paris elke dag op mijn rug.
Heute sieht Paris sehr besorgt aus.
Vandaag ziet Paris er erg bezorgd uit.
Er blickt immer wieder zu den großen hölzernen Mauern Trojas.
Hij blijft naar de grote houten muren van Troje kijken.
Viele griechische Schiffe liegen am Wasser.
Vele Griekse schepen liggen bij het water.
Sie sind schon seit zehn Jahren dort!
Ze zijn daar al tien jaar!
"Rocinante,"
"Rocinante,"
sagt Paris zu mir.
zegt Paris tegen mij.
"Ich glaube, ich habe einen großen Fehler gemacht."
"Ik denk dat ik een grote fout heb gemaakt."
Ich schüttle den Kopf.
Ik schud mijn hoofd.
Doch, das hast du, denke ich.
Jawel, dat deed je wel, denk ik.
Aber Pferde können nicht sprechen.
Maar paarden kunnen niet praten.
Alles begann, als Paris Helena ihrem Gatten raubte.
Het begon allemaal toen Paris Helena van haar echtgenoot wegnam.
Helena ist sehr schön.
Helena is zeer mooi.
Sie hat langes goldenes Haar und blaue Augen.
Zij heeft lang goudblond haar en blauwe ogen.
Aber sie gehörte einem griechischen König namens Menelaos. Nun sind alle Griechen zornig.
Maar zij behoorde toe aan een Griekse koning genaamd Menelaus. Nu zijn alle Grieken boos.
Sie wollen Helena zurück.
Ze willen Helena terug.
Sie brachten viele Soldaten und Schiffe mit, um gegen Troja zu kämpfen. Jeden Tag sehe ich dasselbe.
Ze brachten vele soldaten en schepen mee om tegen Troje te vechten. Elke dag zie ik hetzelfde.
Griechische Soldaten kämpfen gegen trojanische Soldaten.
Griekse soldaten vechten tegen Trojaanse soldaten.
Menschen sterben.
Mensen sterven.
Mütter weinen.
Moeders huilen.
Kinder haben Hunger.
Kinderen hebben honger.
Der stärkste griechische Kämpfer ist Achilles.
De sterkste Griekse strijder is Achilles.
Er ist sehr furchteinflößend.
Hij is zeer angstaanjagend.
Selbst ich, ein mutiges Pferd, laufe davon, wenn ich ihn kommen sehe.
Zelfs ik, een dapper paard, ren weg wanneer ik hem zie aankomen.
Der stärkste trojanische Kämpfer ist Hektor.
De sterkste Trojaanse strijder is Hector.
Er ist Paris' Bruder.
Hij is de broer van Paris.
Hektor ist gut und gütig.
Hector is goed en vriendelijk.
Alle Pferde lieben ihn.
Alle paarden houden van hem.
Er gibt uns immer frisches Wasser und süßes Gras.
Hij geeft ons altijd vers water en zoet gras.
Aber gestern geschah etwas Schreckliches.
Maar gisteren gebeurde er iets verschrikkelijks.
Achilles hat Hektor getötet!
Achilles heeft Hector gedood!
Nun hat Troja keinen starken Kämpfer mehr, der es beschützt. Paris weint auf meinem Rücken.
Nu heeft Troje geen sterke strijder meer om het te beschermen. Paris huilt op mijn rug.
"Was wird aus unserer Stadt werden?"
"Wat zal er met onze stad gebeuren?"
fragt er.
vraagt hij.
Ich wünschte, ich könnte es ihm sagen.
Ik wou dat ik het hem kon vertellen.
Die Griechen bauen etwas Großes aus Holz.
De Grieken bouwen iets groots en van hout.
Es sieht aus wie... ein Pferd!
Het lijkt op... een paard!
Aber es ist viel größer als ich. Ich habe ein schlechtes Gefühl bei diesem hölzernen Pferd.
Maar hij is veel groter dan ik. Ik heb een slecht gevoel over dit houten paard.
Ein sehr schlechtes Gefühl.
Heel slecht.
Heute Nacht werden die Griechen Troja überlisten.
Vanavond zullen de Grieken Troje bedriegen.
Und morgen wird dieser lange Krieg endlich enden.
En morgen zal deze lange oorlog eindelijk ten einde komen.
Aber nicht so, wie Paris es sich wünscht.
Maar niet zoals Parijs wil dat het eindigt.