Cover of The Call of the Wild

De Roep van de Wildernis

The Call of the Wild

Een getemde hond genaamd Buck wordt weggehaald uit zijn comfortabele huis in Californië en in de harde wildernis van Alaska gegooid tijdens de goudkoorts. Terwijl hij de wrede realiteit van overleven onder ogen moet zien, moet Buck kiezen tussen de wereld van mensen en de wilde roep van zijn voorouders.

Review
Compare with:

Mijn naam is Fluffy.

My name is Fluffy.

Ik ben een huiskat.

I am a house cat.

Ik woon in een groot huis met zachte bedden en warme melk elke dag.

I live in a big house with soft beds and warm milk every day.

Maar er gebeurt iets vreemds met mij.

But something strange happens to me.

Elke nacht hoor ik geluiden.

Every night, I hear sounds.

Wilde geluiden.

Wild sounds.

Ze komen van ver weg.

They come from far away.

Ze roepen me.

They call to me.

"Miauw,"

"Meow,"

zeg ik tegen mijn mens.

I say to my human.

"Ik wil naar buiten."

"I want to go outside."

Mijn mens aait me.

My human pets me.

"Nee, Fluffy. Blijf binnen."

"No, Fluffy. Stay inside."

"Het is hier veilig."

"It is safe here."

Maar de geluiden worden luider.

But the sounds get louder.

Ik hoor andere katten.

I hear other cats.

Wilde katten.

Wild cats.

Ze zingen liederen van vrijheid.

They sing songs of freedom.

Ze vertellen verhalen over het jagen op muizen onder de maan.

They tell stories of hunting mice under the moon.

Op een dag staat het raam open.

One day, the window is open.

De wilde geluiden zijn nu heel luid.

The wild sounds are very loud now.

Mijn hart klopt snel.

My heart beats fast.

Ik wil rennen.

I want to run.

Ik wil vrij zijn.

I want to be free.

Ik spring uit het raam.

I jump out the window.

Buiten is het koud.

Outside is cold.

Buiten is eng.

Outside is scary.

Maar buiten is ook spannend.

But outside is exciting too.

Ik ontmoet een grote oranje kat.

I meet a big orange cat.

"Kom met ons mee,"

"Come with us,"

zegt hij.

he says.

"We zijn wilde katten."

"We are wild cats."

"Wij jagen."

"We hunt."

"Wij zijn vrij."

"We are free."

Ik volg hem.

I follow him.

We rennen door het bos.

We run through the forest.

We vangen vis in de rivier.

We catch fish in the river.

We slapen onder de sterren.

We sleep under the stars.

Mijn zachte poten worden sterk.

My soft paws become strong.

Mijn huiskat-miauwen worden wilde roepen.

My house-cat meows become wild calls.

Ik ben niet meer Fluffy.

I am not Fluffy anymore.

Ik ben Wilde Kat. Soms herinner ik me mijn warme huis.

I am Wild Cat. Sometimes I remember my warm house.

Maar de wildernis roept mij.

But the wild calls to me.

En ik antwoord.

And I answer.

Ik ben vrij.

I am free.