Cover of The Decameron

De Decamerone

O Decamerão

Tien jonge mensen ontvluchten een dodelijke pest in middeleeuws Italië en brengen tien dagen door in een prachtige villa waar ze elkaar honderd vermakelijke verhalen vertellen. Hun verhalen variëren van grappig en romantisch tot tragisch en wijs, en tonen het volledige spectrum van de menselijke natuur.

Review
Compare with:

Tien vrienden wonen in een grote stad.

Dez amigos vivem numa grande cidade.

De stad is zeer ziek.

A cidade está muito doente.

Veel mensen worden ook ziek.

Muitas pessoas também estão adoecendo.

De vrienden zijn bang.

Os amigos estão com medo.

"We moeten weg,"

"Precisamos partir,"

zegt Maria.

diz Maria.

"Laten we naar mijn huis in de bergen gaan."

"Vamos para a minha casa na montanha."

De tien vrienden pakken hun tassen.

Os dez amigos fazem as malas.

Ze rijden ver weg van de zieke stad.

Eles dirigem para longe da cidade doente.

Maria's huis is prachtig.

A casa de Maria é bela.

Het heeft een grote tuin met bloemen en bomen.

Tem um grande jardim com flores e árvores.

Wat gaan we hier doen?

O que faremos aqui?

vraagt Tom.

pergunta Tom.

"Laten we verhalen vertellen!"

"Vamos contar histórias!"

zegt Anna.

diz Anna.

"Elke dag vertelt één persoon een verhaal."

"Todos os dias, uma pessoa conta uma história."

"We hebben tien mensen, dus krijgen we tien verhalen."

Temos dez pessoas, então temos dez histórias.

De vrienden vinden dit idee erg leuk.

Os amigos gostam muito desta ideia.

Op de eerste dag vertelt Maria een verhaal over een magische kat.

No primeiro dia, Maria conta uma história sobre um gato mágico.

De kat kan praten en helpt een arme jongen rijk te worden.

O gato consegue falar e ajuda um menino pobre a ficar rico.

Op de tweede dag vertelt Tom een verhaal over een prinses die een draak redt van slechte ridders.

No segundo dia, Tom conta uma história sobre uma princesa que salva um dragão de cavaleiros malvados.

Elke dag vertelt een andere vriend een verhaal.

A cada dia, um amigo diferente conta uma história.

Ze vertellen grappige verhalen, droevige verhalen en liefdesverhalen.

Eles contam histórias engraçadas, histórias tristes e histórias de amor.

Sommige verhalen hebben dieren die kunnen praten.

Algumas histórias têm animais que falam.

Sommige verhalen hebben magie.

Algumas histórias têm magia.

De vrienden lachen samen.

Os amigos riem juntos.

Ze huilen samen.

Eles choram juntos.

Ze vergeten de zieke stad.

Eles se esquecem da cidade doente.

Na tien dagen is de stad beter.

Depois de dez dias, a cidade está melhor.

De vrienden kunnen nu naar huis gaan.

Os amigos podem voltar para casa agora.

Maar het zijn andere mensen geworden.

Mas eles são pessoas diferentes.

De verhalen hebben hen veranderd.

As histórias os transformaram.

"We leerden iets belangrijks,"

"Aprendemos algo importante,"

zegt Anna.

diz Anna.

"Verhalen helpen ons wanneer tijden zwaar zijn."

"As histórias nos ajudam quando os tempos são difíceis."

Verhalen brengen mensen samen.

"As histórias unem as pessoas."

De vrienden omhelzen elkaar bij het afscheid.

Os amigos se abraçam em despedida.

Ze beloven elkaar volgend jaar weer te ontmoeten om meer verhalen te vertellen.

Eles prometem se encontrar novamente no próximo ano para contar mais histórias.

Ook vandaag de dag vertellen mensen verhalen wanneer het leven moeilijk is.

Ainda hoje, as pessoas contam histórias quando a vida é difícil.

Verhalen geven ons hoop.

As histórias nos dão esperança.

Verhalen helpen ons eraan te herinneren dat we niet alleen zijn.

As histórias nos ajudam a lembrar que não estamos sozinhos.