Cover of The Blue Jackal

De Blauwe Jakhals

Review
Compare with:

Er was eens een hongerige jakhals.

Once there was a hungry jackal.

Hij leefde in het bos.

He lived in the forest.

Hij kon vele dagen geen voedsel vinden.

He could not find food for many days.

De jakhals ging naar het dorp om voedsel te zoeken.

The jackal went to the village to look for food.

Hij had veel honger.

He was very hungry.

Hij liep stilletjes door de straten.

He walked quietly through the streets.

Plotseling zagen enkele honden hem.

Suddenly, some dogs saw him.

Ze begonnen hem achterna te jagen.

They started to chase him.

De jakhals rende heel hard.

The jackal ran very fast.

Hij was bang.

He was scared.

De jakhals rende een huis binnen.

The jackal ran into a house.

Er stond een grote pot met blauwe verf in het huis.

There was a big pot of blue dye in the house.

De jakhals viel in de pot.

The jackal fell into the pot.

Al zijn vacht werd blauw.

All his fur became blue.

Toen de jakhals naar buiten kwam, zag hij er heel anders uit.

When the jackal came out, he looked very different.

Hij was helemaal blauw.

He was completely blue.

Hij had nog nooit een blauw dier gezien.

He had never seen a blue animal before.

De jakhals ging terug naar het bos.

The jackal went back to the forest.

Alle dieren zagen hem.

All the animals saw him.

Ze waren verbaasd.

They were surprised.

Ze hadden nog nooit een blauw dier gezien.

They had never seen a blue animal.

"Wie ben je?"

"Who are you?"

vroegen de dieren.

asked the animals.

De jakhals loog.

The jackal lied.

"Ik ben de koning van alle dieren."

"I am the king of all animals."

"God heeft mij gezonden om over jullie te heersen."

"God sent me to rule over you."

Alle dieren geloofden hem.

All the animals believed him.

Ze dachten dat hij bijzonder was omdat hij blauw was.

They thought he was special because he was blue.

Ze bogen voor hem.

They bowed down to him.

De jakhals werd de koning.

The jackal became the king.

Alle dieren brachten hem voedsel.

All the animals brought him food.

Ze deden alles wat hij zei.

They did everything he said.

De jakhals was zeer tevreden.

The jackal was very happy.

De dagen gingen voorbij.

Days passed.

De jakhals genoot ervan koning te zijn.

The jackal enjoyed being king.

Hij had veel voedsel en macht.

He had lots of food and power.

Op een nacht hoorde de jakhals andere jakhalzen huilen.

One night, the jackal heard other jackals howling.

Hij vergat dat hij een bijzondere koning hoorde te zijn.

He forgot he was supposed to be a special king.

Hij begon ook te huilen.

He started to howl too.

Alle dieren hoorden hem.

All the animals heard him.

Ze kenden dat geluid.

They knew that sound.

Het was het gehuil van een jakhals.

It was a jackal's howl.

Je bent gewoon een jakhals!

"You are just a jackal!"

zeiden ze.

they said.

"Je hebt tegen ons gelogen!"

"You lied to us!"

De dieren waren zeer boos.

The animals were very angry.

Ze joegen de blauwe jakhals weg.

They chased the blue jackal away.

Hij rende het bos in en was weer alleen.

He ran into the forest and was alone again.

De jakhals leerde dat leugens niet eeuwig duren.

The jackal learned that lies do not last forever.

De waarheid komt altijd aan het licht.

Truth always comes out.