Cover of The Bear and the Two Travelers

De Beer en de Twee Reizigers

Review
Compare with:

Twee vrienden liepen door een bos.

Two friends were walking through a forest.

Ze beloofden elkaar te helpen als er gevaar zou zijn.

They promised to help each other if there was danger.

Plotseling kwam er een grote beer tevoorschijn van achter de bomen.

Suddenly, a big bear came out from behind the trees.

De beer zag er boos en hongerig uit.

The bear looked angry and hungry.

Een vriend was erg bang.

One friend was very scared.

Hij klom snel in een hoge boom.

He quickly climbed up a tall tree.

Hij hielp zijn vriend niet.

He did not help his friend.

Hij dacht alleen aan zichzelf.

He only thought about himself.

De andere vriend kon niet goed in bomen klimmen.

The other friend could not climb trees well.

Hij had geen tijd om weg te rennen.

He had no time to run away.

Hij herinnerde zich dat beren geen dode dieren eten.

He remembered that bears do not eat dead animals.

Dus ging hij op de grond liggen.

So he lay down on the ground.

Hij bewoog niet.

He did not move.

Hij ademde niet luidruchtig.

He did not breathe loudly.

Hij deed alsof hij dood was.

He pretended to be dead.

De beer kwam dicht bij de man op de grond.

The bear came close to the man on the ground.

De beer rook aan hem.

The bear smelled him.

De beer bracht zijn neus dicht bij het oor van de man.

The bear put its nose near the man's ear.

De man was erg bang, maar hij bewoog niet.

The man was very scared, but he did not move.

Na een paar minuten liep de beer weg.

After a few minutes, the bear walked away.

Beren houden niet van dode dingen.

Bears do not like dead things.

De vriend in de boom kwam naar beneden.

The friend in the tree came down.

Hij was blij dat zijn vriend veilig was.

He was happy his friend was safe.

"Wat fluisterde de beer in je oor?"

"What did the bear say in your ear?"

vroeg hij glimlachend.

he asked with a smile.

De man op de grond was boos.

The man on the ground was angry.

Hij zei,

He said,

"De beer vertelde me iets belangrijks."

"The bear told me something important."

"Hij zei dat ik niet zou moeten reizen met vrienden die me verlaten wanneer er gevaar is."

"He said I should not travel with friends who leave me when there is danger."

De man liep weg.

The man walked away.

Hij wilde niet meer bevriend zijn.

He did not want to be friends anymore.