Beowulf
Een dappere krijger reist naar een ver koninkrijk om een koning te helpen wiens volk wordt geterroriseerd door een gevaarlijk monster. Hij moet al zijn kracht en moed gebruiken om deze dodelijke vijand te trotseren en de onschuldigen te beschermen.
Mijn naam is Grendels moeder.
My name is Grendel's mother.
Ja, DIE moeder.
Yes, THAT mother.
Degene die iedereen een monster noemt.
The one everyone calls a monster.
Laat me je het echte verhaal vertellen.
Let me tell you the real story.
Mijn zoon Grendel was anders.
My son Grendel was different.
Hij was groot en sterk, maar hij was ook bedroefd.
He was big and strong, but he was also sad.
Elke nacht klonk er luide muziek uit de zaal van de koning.
Every night, loud music came from the king's hall.
De mensen lachten en zongen tot heel laat in de nacht.
People laughed and sang until very late.
Grendel kon niet slapen.
Grendel could not sleep.
Het lawaai deed pijn aan zijn oren.
The noise hurt his ears.
"Mama, zorg dat ze stoppen,"
"Mom, make them stop,"
zei hij elke dag tegen me.
he said to me every day.
Ik probeerde mijn jongen te helpen.
I tried to help my boy.
Echt waar.
I really did.
Maar Grendel ging 's nachts naar de hal.
But Grendel went to the hall at night.
Hij was boos en moe.
He was angry and tired.
Er gebeurden slechte dingen.
Bad things happened.
Toen kwam Beowulf.
Then Beowulf came.
Hij was een sterke krijger van verre.
He was a strong warrior from far away.
Iedereen zei dat hij een held was.
Everyone said he was a hero.
Maar hij heeft mijn zoon gedood.
But he killed my son.
Mijn enige kind.
My only child.
Ik was zo verdrietig.
I was so sad.
Ik was zo boos.
I was so angry.
Het hart van een moeder breekt wanneer haar kind sterft.
A mother's heart breaks when her child dies.
Ik ging wraak nemen.
I went to get revenge.
Ik nam een van de mannen van de koning.
I took one of the king's men.
"Nu weet je hoe het voelt,"
"Now you know how it feels,"
dacht ik.
I thought.
Beowulf kwam ook om tegen mij te vechten.
Beowulf came to fight me too.
Hij kwam naar mijn huis onder het water.
He came to my home under the water.
We vochten hard.
We fought hard.
Hij won.
He won.
Hij heeft mij ook gedood.
He killed me too.
Maar voordat ik stierf, zag ik iets in zijn ogen.
But before I died, I saw something in his eyes.
Hij was ook verdrietig.
He was sad too.
Hij wilde niet doden.
He did not want to kill.
Hij wilde alleen maar zijn volk beschermen.
He just wanted to protect his people.
Misschien waren we niet zo verschillend.
Maybe we were not so different.
Misschien wilden we allebei gewoon onze families veilig houden.
Maybe we both just wanted to keep our families safe.
Nu ben ik weg.
Now I am gone.
Grendel is weg.
Grendel is gone.
Maar ik wil dat mensen onthouden: elk monster heeft een verhaal.
But I want people to remember: every monster has a story.
Elk monster was iemands kind.
Every monster was someone's child.