The Halloween Night Mix Up
De Halloween Nacht Verwisseling
When Emma puts on what she thinks is a simple witch costume for Halloween, she has no idea that this particular outfit will lead to the most magical and confusing night of her life. Sometimes the best adventures happen when everything goes completely wrong.
Sarah loved Halloween.
Sarah hield van Halloween.
She loved the orange pumpkins and scary movies.
Ze hield van de oranje pompoenen en griezelige films.
But this Halloween night was different.
Maar deze Halloweenavond was anders.
This Halloween night was very scary.
Deze Halloweenavond was erg eng.
Sarah lived alone in a small house on Maple Street.
Sarah woonde alleen in een klein huis aan Maple Street.
The house was old but cozy.
Het huis was oud maar gezellig.
She had three cats: Midnight, Shadow, and Whiskers.
Ze had drie katten: Midnight, Shadow en Whiskers.
The cats were black, gray, and orange.
De katten waren zwart, grijs en oranje.
On Halloween night, Sarah was watching a horror movie.
Op Halloween-avond keek Sarah naar een horrorfilm.
She ate popcorn and candy.
Ze at popcorn en snoep.
Outside, children walked from house to house.
Buiten liepen kinderen van huis tot huis.
They wore costumes and carried bags for candy.
Ze droegen kostuums en hadden zakken bij zich voor snoep.
"Trick or treat!"
Snoep of je leven!
they shouted.
riepen ze.
At ten o'clock, the doorbell stopped ringing.
Om tien uur stopte de deurbel met rinkelen.
No more children came.
Er kwamen geen kinderen meer.
Sarah turned off the lights.
Sarah deed de lichten uit.
She wanted to go to bed.
Ze wilde naar bed gaan.
But then she heard a sound.
Maar toen hoorde ze een geluid.
CREAK.
KRAAK.
CREAK.
KRAAK.
Someone was walking on her front porch.
Iemand liep op haar veranda.
"Maybe it's a late trick-or-treater," Sarah thought.
"Misschien is het een late trick-or-treater," dacht Sarah.
She looked out the window.
Ze keek naar buiten.
Nobody was there.
Er was niemand daar.
CREAK.
KRAAK.
CREAK.
KRAAK.
The sound came again.
Het geluid kwam opnieuw.
Sarah's heart beat fast.
Sarah's hart klopte snel.
Her cats looked scared too.
Haar katten zagen er ook bang uit.
Midnight hid under the sofa.
Midnight verstopte zich onder de bank.
Shadow ran upstairs.
Schaduw rende naar boven.
Only Whiskers stayed with Sarah.
Alleen Whiskers bleef bij Sarah.
Then Sarah heard a new sound.
Toen hoorde Sarah een nieuw geluid.
Someone was trying to open her back door.
Iemand probeerde haar achterdeur open te maken.
The door handle moved up and down, up and down.
De deurklink ging op en neer, op en neer.
Sarah was very afraid.
Sarah was erg bang.
She grabbed her phone and called 911.
Ze pakte haar telefoon en belde 112.
"Help me," she whispered.
"Help me," fluisterde ze.
"Someone is trying to get into my house."
"Er probeert iemand in mijn huis te komen."
"Stay calm," said the police officer.
"Blijf kalm," zei de politieagent.
"We are coming.
"We komen eraan."
Hide somewhere safe."
Verstop je ergens veilig.
Sarah picked up Whiskers and ran upstairs.
Sarah pakte Whiskers op en rende naar boven.
She hid in her bedroom closet.
Ze verstopte zich in de kast van haar slaapkamer.
She could hear footsteps downstairs.
Ze kon voetstappen beneden horen.
Someone was inside her house!
Er was iemand in haar huis!
The person walked slowly through her kitchen.
De persoon liep langzaam door haar keuken.
Then through her living room.
Toen door haar woonkamer.
Sarah heard her TV turn on.
Sarah hoorde haar tv aangaan.
She heard her refrigerator open and close.
Ze hoorde haar koelkast open- en dichtgaan.
"Who is in my house?"
"Wie is er in mijn huis?"
Sarah thought.
dacht Sarah.
"What do they want?"
"Wat willen ze?"
The footsteps came up the stairs.
De voetstappen kwamen de trap op.
Step by step, closer and closer.
Stap voor stap, steeds dichterbij.
Sarah held Whiskers tight.
Sarah hield Whiskers stevig vast.
The cat was shaking.
De kat trilde.
The bedroom door opened.
De slaapkamerdeur ging open.
Sarah could see light under the closet door.
Sarah kon licht zien onder de kastdeur.
Someone was in her bedroom!
Er was iemand in haar slaapkamer!
Then she heard a voice.
Toen hoorde ze een stem.
But it was not a scary voice.
Maar het was geen enge stem.
It was a sad voice.
Het was een verdrietige stem.
"Mom?
Mama?
Are you here, Mom?"
"Ben je hier, mama?"
Sarah was confused.
Sarah was in de war.
This person was looking for their mother?
Deze persoon was op zoek naar zijn moeder?
"Mom, I'm sorry I'm late," the voice said.
"Mama, het spijt me dat ik te laat ben," zei de stem.
"I brought your medicine."
"Ik heb je medicijnen meegebracht."
Sarah understood now.
Sarah begreep het nu.
This person was lost.
Deze persoon was verdwaald.
They thought this was their mother's house.
Ze dachten dat dit het huis van hun moeder was.
The police arrived with loud sirens.
De politie arriveerde met loeinde sirenes.
They came into the house.
Ze kwamen het huis binnen.
"Don't move!"
Niet bewegen!
they shouted.
schreeuwden ze.
Sarah came out of the closet.
Sarah kwam uit de kast.
She saw a young man with the police.
Ze zag een jonge man bij de politie.
He looked confused and scared.
Hij zag er verward en bang uit.
He was holding a bag of medicine.
Hij hield een zak met medicijnen vast.
"This is not my mother's house," he said sadly.
"Dit is niet het huis van mijn moeder," zei hij verdrietig.
"I made a mistake.
"Ik heb een fout gemaakt.
My mother lives on Maple Avenue, not Maple Street.
Mijn moeder woont aan Maple Avenue, niet aan Maple Street.
I was worried about her.
Ik maakte me zorgen om haar.
She is sick and needs her medicine."
Ze is ziek en heeft haar medicijnen nodig.
The police officer looked at Sarah.
De politieagent keek naar Sarah.
"Are you okay?"
"Gaat het wel met je?"
"Yes," said Sarah.
"Ja," zei Sarah.
"I think he just made a mistake."
"Ik denk dat hij gewoon een fout heeft gemaakt."
The young man's name was David.
De naam van de jonge man was David.
His mother was waiting for him on Maple Avenue.
Zijn moeder wachtte op hem aan Maple Avenue.
Sarah felt sorry for him.
Sarah had medelijden met hem.
"It's okay," Sarah told David.
"Het geeft niet," zei Sarah tegen David.
"You were trying to help your mother.
"Je probeerde je moeder te helpen.
That's good."
Dat is goed.
David said sorry many times.
David zei heel vaak sorry.
The police took him to his mother's house on Maple Avenue.
De politie bracht hem naar het huis van zijn moeder aan Maple Avenue.
Sarah locked her doors and windows.
Sarah deed haar deuren en ramen op slot.
She hugged her three cats.
Ze knuffelde haar drie katten.
"What a crazy Halloween night," she said.
"Wat een gekke Halloweennacht," zei ze.
But Sarah learned something important that night.
Maar Sarah leerde die nacht iets belangrijks.
Sometimes scary things happen because people make mistakes.
Soms gebeuren er enge dingen omdat mensen fouten maken.
Sometimes the "monster" is just someone who needs help.
Soms is het "monster" gewoon iemand die hulp nodig heeft.
From that Halloween on, Sarah always checked twice before calling the police.
Vanaf die Halloween controleerde Sarah altijd twee keer voordat ze de politie belde.
And she always remembered to be kind, even when she was scared.
En ze vergat nooit om aardig te blijven, zelfs wanneer ze bang was.
The next day, David came back with his mother.
De volgende dag kwam David terug met zijn moeder.
They brought Sarah flowers and cookies to say thank you for being understanding.
Ze brachten Sarah bloemen en koekjes mee om haar te bedanken voor haar begrip.
"You have a good heart," David's mother said.
"Je hebt een goed hart," zei Davids moeder.
Sarah smiled.
Sarah glimlachte.
This Halloween story had a happy ending after all.
Dit Halloween-verhaal had toch nog een gelukkig einde.