Linas magisches Kochbuch-Abenteuer

Lina kochte gern.

Lina hield van koken.

Sie lebte mit ihrer Großmutter in einem kleinen Haus.

Ze woonde in een klein huisje bij haar grootmoeder.

Jeden Tag half Lina dabei, das Abendessen in ihrer winzigen Küche zuzubereiten.

Elke dag help Lina mee met het koken in hun kleine keuken.

An einem kalten Wintermorgen fand Lina ein Zauberkochbuch auf dem Dachboden.

Op een koude winterochtend vond Lina een magisch kookboek op zolder.

Das Buch war sehr alt.

Het boek was heel oud.

Seine Seiten waren gelb und weich.

De pagina's waren geel en zacht.

Als Lina das Buch aufschlug, erschienen goldene Buchstaben auf der ersten Seite.

Toen Lina het boek opensloeg, verschenen er gouden letters op de eerste pagina.

„Hallo, Lina", sagten die Buchstaben.

"Hallo, Lina," zeiden de letters.

Ich bin ein magisches Kochbuch.

"Ik ben een magisch kookboek.

Ich kann dir dabei helfen, das beste Abendessen aller Zeiten zuzubereiten.

Ik kan je helpen om het beste diner ooit te maken.

Lina war überrascht, aber nicht verängstigt.

Lina was verrast maar niet bang.

"Was für ein Abendessen?"

"Wat voor diner?"

fragte sie.

vroeg ze.

„Ein besonderes Festmahl", antwortete das Buch.

"Een speciaal feest," antwoordde het boek.

"Aber du musst meine Anweisungen ganz genau befolgen."

"Maar je moet mijn instructies precies opvolgen."

Lina nickte.

Lina knikte.

Sie wollte etwas Wunderbares für ihre Großmutter machen.

Ze wilde iets wonderbaarlijks maken voor haar grootmoeder.

Die Seiten des Buches blätterten sich von selbst um.

De bladzijden van het boek sloegen vanzelf om.

Neue Wörter erschienen: „Zuerst geh zum Markt.

Er verschenen nieuwe woorden: "Ga eerst naar de markt.

Kaufe eine fette Gans.

Koop een vette gans.

Kaufen Sie Karotten, Kartoffeln und Äpfel.

Koop wortelen, aardappelen en appels.

Kaufe Butter und Salz.

Koop boter en zout.

Lina zog ihren warmen Mantel an.

Lina trok haar warme jas aan.

Sie ging zum Markt in der Stadt.

Ze liep naar de markt in de stad.

Der Markt war belebt und laut.

De markt was druk en luidruchtig.

Die Leute kauften Essen für die Wintermahlzeiten.

Mensen kochten eten voor winterdiners.

Lina kaufte alles, was das Buch verlangte.

Lina kocht alles wat het boek vroeg.

Die Gans war schwer.

De gans was zwaar.

Das Gemüse war frisch und farbenfroh.

De groenten waren vers en kleurrijk.

Sie trug alles in zwei großen Taschen nach Hause.

Ze droeg alles naar huis in twee grote tassen.

Zurück in der Küche öffnete Lina das Zauberkochbuch wieder.

Terug in de keuken opende Lina het magische kookboek opnieuw.

Neue Anweisungen erschienen: „Wasche die Gans.

Er verschenen nieuwe instructies: "Was de gans.

Salz innen und außen einreiben.

Doe zout aan de binnen- en buitenkant.

Schneiden Sie das Gemüse in kleine Stücke.

Snijd de groenten in kleine stukjes.

Geben Sie die Äpfel in die Gans hinein.

Doe de appels in de gans.

Lina arbeitete sorgfältig.

Lina werkte voorzichtig.

Sie hatte noch nie eine ganze Gans zubereitet.

Ze had nog nooit een hele gans gekookt.

Ihre Hände zitterten ein wenig.

Haar handen trilden een beetje.

"Keine Sorge", sagte das Kochbuch.

"Maak je geen zorgen," zei het kookboek.

"Du machst das großartig."

"Je doet het geweldig."

Lina lächelte.

Lina glimlachte.

Sie legte das Gemüse um die Gans herum in eine große Pfanne.

Ze legde de groenten rondom de gans in een grote pan.

Sie gab Butter darüber.

Ze deed er boter bovenop.

Das Kochbuch sagte ihr, sie solle alles in den Ofen geben.

Het kookboek zei haar dat ze alles in de oven moest doen.

"Jetzt warten wir", sagte das Buch.

"Nu wachten we," zei het boek.

"Die Gans wird drei Stunden lang kochen."

"De gans zal drie uur moeten koken."

Lina saß neben dem warmen Ofen.

Lina zat bij de warme oven.

Die Küche begann herrlich zu duften.

De keuken begon heerlijk te ruiken.

Süße und würzige Düfte erfüllten die Luft.

Zoete en rijke geuren vulden de lucht.

Ihre Großmutter kam die Treppe herunter.

Haar grootmoeder kwam naar beneden.

"Was ist das für ein wunderbarer Duft?"

"Wat is dat voor heerlijke geur?"

fragte Großmutter.

vroeg Grootmoeder.

"Es ist eine Überraschung", sagte Lina.

"Het is een verrassing," zei Lina.

"Ein besonderes Abendessen für uns."

"Een speciaal diner voor ons."

Nach drei Stunden öffnete Lina den Ofen.

Na drie uur opende Lina de oven.

Die Gans war goldbraun und wunderschön.

De gans was goudbruin en prachtig.

Das Gemüse war weich und perfekt.

De groenten waren zacht en perfect.

Dampf stieg von dem heißen Essen auf.

Stoom steeg op van het hete eten.

Lina und ihre Großmutter saßen an ihrem kleinen Tisch.

Lina en haar grootmoeder zaten aan hun kleine tafel.

Sie aßen das köstliche Festmahl zusammen.

Ze aten samen het heerlijke feestmaal op.

Die Gans war zart und saftig.

De gans was mals en sappig.

Das Gemüse war süß.

De groenten waren zoet.

Die Äpfel in der Gans schmeckten wie Bonbons.

De appels in de gans smaakten als snoep.

"Das ist das beste Abendessen aller Zeiten", sagte Großmutter.

"Dit is het beste diner ooit," zei Grootmoeder.

"Wie hast du gelernt, so zu kochen?"

"Hoe heb je leren koken zoals dit?"

Lina blickte auf das Kochbuch, aber jetzt sah es aus wie jedes normale Buch.

Lina keek naar het kookboek, maar nu zag het eruit als een gewoon boek.

Die goldenen Buchstaben waren verschwunden.

De gouden letters waren verdwenen.

"Ich glaube, ich hatte einfach Glück", sagte Lina lächelnd.

"Ik denk dat ik gewoon geluk had," zei Lina glimlachend.

Von diesem Tag an wurde Lina die beste Köchin der Stadt.

Vanaf die dag werd Lina de beste kok van de stad.

Aber sie vergaß nie ihr erstes Zauberfest mit ihrer Großmutter an jenem kalten Wintertag.

Maar ze vergat nooit haar eerste magische maaltijd met haar grootmoeder op die koude winterdag.