Drei Freunde finden den Nordpol
Drie Vrienden Vinden de Noordpool
Drei beste Freunde träumen von einem großen Abenteuer zum kältesten Ort der Erde. Werden sie finden, was sie suchen am Ende der Welt?
Es war das Jahr 1895.
Het jaar was 1895.
Drei mutige Entdecker wollten etwas Großes.
Drie dappere ontdekkingsreizigers wilden iets groots.
Sie wollten als Erste den Nordpol erreichen.
Ze wilden als eerste de Noordpool bereiken.
Kapitän James Miller führte das kleine Team an.
Kapitein James Miller leidde het kleine team.
Dr. Sarah Chen war die Mannschaftsärztin.
Dr. Sarah Chen was de teamdokter.
Tom Rodriguez war ihr Führer und Jäger.
Tom Rodriguez was hun gids en jager.
Die drei Freunde segelten in einem starken Schiff nach Norden.
De drie vrienden zeilden noordwaarts in een sterk schip.
Eis bedeckte überall das dunkle Meerwasser.
Overal bedekte ijs het donkere oceaanwater.
Kalter Wind blies ihnen hart ins Gesicht.
Koude wind blies hard tegen hun gezichten.
Nach zwei Wochen war ihr Schiff vollständig im dicken Eis gefangen.
Na twee weken zat hun schip volledig vast in dik ijs.
Die Forscher konnten nicht weiter nach Norden segeln.
De ontdekkingsreizigers konden niet verder naar het noorden varen.
"Wir müssen jetzt zu Fuß zum Nordpol gehen", sagte Kapitän Miller.
"We moeten nu naar de Noordpool lopen," zei kapitein Miller.
"Wir werden unsere Vorräte auf Holzschlitten ziehen."
"We zullen onze voorraden op houten sleden trekken."
Das Team packte warme Kleidung und getrocknete Lebensmittel ein.
Het team pakte warme kleren en gedroogd voedsel in.
Sie nahmen dicke Decken und ein kleines Zelt mit.
Ze namen dikke dekens en een kleine tent mee.
Dr. Chen brachte Medikamente für Notfälle mit.
Dr. Chen nam medicijnen mee voor noodgevallen.
Die erste Woche des Gehens war sehr schwierig.
De eerste week van het lopen was erg moeilijk.
Es schneite jeden einzelnen Tag ohne Unterbrechung.
Het sneeuwde elke dag zonder ophouden.
Die Temperatur fiel auf minus vierzig Grad.
De temperatuur daalde tot min veertig graden.
Toms Füße waren stark erfroren und schmerzten.
Toms voeten raakten ernstig bevroren en deden pijn.
Dr. Chen wickelte seine Füße in warme Tücher.
Dr. Chen wikkelde zijn voeten in warme doeken.
Sie gab ihm Medizin gegen die Schmerzen.
Ze gaf hem medicijn tegen de pijn.
"Ich kann nicht mehr laufen", sagte Tom traurig.
"Ik kan niet meer lopen," zei Tom verdrietig.
"Meine Füße tun zu weh, um weiterzugehen."
"Mijn voeten doen te veel pijn om door te gaan."
Das Team traf gemeinsam eine schwere Entscheidung.
Het team nam samen een moeilijke beslissing.
Tom würde im Basislager bleiben.
Tom zou op hun basiskamp blijven.
Hauptmann Miller und Dr. Chen würden allein weitergehen.
Kapitein Miller en Dr. Chen zouden alleen verdergaan.
Die beiden verbliebenen Forscher gingen weitere zehn Tage zu Fuß.
De twee overgebleven ontdekkingsreizigers liepen nog tien dagen verder.
Sie zogen schwere Schlitten über den gefrorenen Boden.
Ze trokken zware sledes over de bevroren grond.
Das Eis knackte laut unter ihren Stiefeln.
Het ijs kraakte luid onder hun laarzen.
Dann geschah am elften Tag etwas Erstaunliches.
Toen gebeurde er iets verbazingwekkends op dag elf.
Sie sahen seltsame blaue Lichter, die über ihnen tanzten.
Ze zagen vreemde blauwe lichten die boven hun hoofd dansten.
Die Lichter bewegten sich wie lebende Wesen am Himmel.
De lichten bewogen als levende wezens aan de hemel.
"Das sind die Nordlichter", flüsterte Dr. Chen leise.
"dat is het noorderlicht," fluisterde Dr. Chen zachtjes.
Sie zeigen uns die richtige Richtung.
"Ze wijzen ons de juiste richting."
Die schönen Lichter führten sie durch die Dunkelheit.
De mooie lichten leidden hen door de duisternis.
Die Entdecker folgten dem hellblauen Pfad vorsichtig.
De ontdekkingsreizigers volgden voorzichtig het helderblauwe pad.
Schließlich erreichten sie einen Ort von reiner Weiße.
Eindelijk bereikten ze een plaats van pure witheid.
Schnee bedeckte alles, so weit sie blicken konnten.
Sneeuw bedekte alles zo ver als zij konden kijken.
Die Kompassnadel zeigte geradewegs nach unten auf den Boden.
De kompasnaald wees recht naar beneden, naar de grond.
Wir haben es geschafft!
Het is gelukt!
Kapitän Miller rief voller Freude.
Kapitein Miller riep vol vreugde.
"Wir haben endlich den Nordpol erreicht!"
"We hebben eindelijk de Noordpool bereikt!"
Dr. Chen steckte eine kleine Flagge in den Schnee.
Dr. Chen plantte een kleine vlag in de sneeuw.
Sie schrieb ihre Namen auf ein Stück Papier.
Ze schreef hun namen op een stukje papier.
Dann vergrub sie das Papier unter einigen Steinen.
Toen begroef ze het papier onder wat stenen.
Die Rückreise dauerte drei lange Wochen.
De terugreis duurde drie lange weken.
Die Forscher waren müde, aber sehr glücklich.
De ontdekkingsreizigers waren moe maar heel blij.
Sie hatten ihren unmöglichen Traum erfolgreich verwirklicht.
Ze hadden hun onmogelijke droom met succes volbracht.
Zurück im Basislager fühlte sich Tom besser.
Terug bij het basiskamp voelde Tom zich beter.
Seine erfrorenen Füße heilten langsam aber sicher.
Zijn bevroren voeten genazen langzaam maar zeker.
Er lächelte, als er seine Freunde wiedersah.
Hij glimlachte toen hij zijn vrienden weer zag.
Die drei Entdecker segelten als Helden nach Hause.
De drie ontdekkingsreizigers voeren als helden naar huis.
Die Zeitungen schrieben Geschichten über ihr erstaunliches Abenteuer.
Kranten schreven verhalen over hun geweldige avontuur.
Menschen überall erfuhren ihre mutigen Namen.
Mensen overal leerden hun moedige namen kennen.
Aber der Nordpol hütete ihr Geheimnis sicher.
Maar de Noordpool bewaarde hun geheim veilig.
Das vergrabene Papier mit ihren Namen blieb verborgen.
Het begraven papier met hun namen bleef verborgen.
Schnee bedeckte ihre Fußspuren innerhalb weniger Tage vollständig.
Binnen enkele dagen bedekte sneeuw hun voetsporen volledig.
Jahre später behaupteten andere Entdecker, sie seien die Ersten gewesen.
Jaren later beweerden andere ontdekkingsreizigers dat zij de eersten waren.
Aber Kapitän Miller, Dr. Chen und Tom kannten die Wahrheit.
Maar kapitein Miller, dr. Chen en Tom kenden de waarheid.
Sie hatten die Spitze der Welt berührt.
Ze hadden de top van de wereld aangeraakt.
Das Nordlicht tanzt noch immer an diesem Ort.
Het noorderlicht danst daar nog steeds.
Sie erinnern sich für immer an die drei vergessenen Entdecker.
Ze herdenken de drie vergeten ontdekkingsreizigers voor altijd.