Ik ben een houten kom.

I am a wooden bowl.

Ik sta op een hoge plank in de keuken.

I sit on a high shelf in the kitchen.

Ik zie alles.

I watch everything.

Oude Papa woont hier met zijn zoon en kleinzoon.

Old Papa lives here with his son and grandson.

Papa is heel oud.

Papa is very old.

Zijn handen trillen wanneer hij eet.

His hands shake when he eats.

Het eten valt op de grond.

Food falls on the floor.

Zijn zoon wordt boos.

His son gets angry.

Papa maakt een puinhoop!

"Papa makes a mess!"

zegt de zoon tegen zijn vrouw.

the son says to his wife.

"Hij breekt onze goede borden!"

"He breaks our good plates!"

Dus geven ze Papa een houten kom.

So they give Papa a wooden bowl.

Mijn vriend kom.

My friend bowl.

Papa moet alleen in de hoek eten als een hond.

Papa must eat alone in the corner like a dog.

Ik voel me verdrietig om mijn vriend kommetje.

I feel sad for my friend bowl.

Kleine Tommy kijkt ook naar alles.

Little Tommy watches everything too.

Hij is pas zes jaar oud.

He is only six years old.

Hij ziet hoe Papa alleen zit.

He sees how Papa sits alone.

Hij ziet Papa's verdrietige gezicht.

He sees Papa's sad face.

Op een dag speelt Tommy met houten stukjes op de vloer.

One day, Tommy plays with wood pieces on the floor.

Zijn vader vraagt,

His father asks,

"Wat ben je aan het maken, Tommy?"

"What are you making, Tommy?"

"Ik maak een houten kom,"

"I am making a wooden bowl,"

zegt Tommy.

Tommy says.

"Voor jou en Mama. Wanneer je oud wordt zoals Papa, kun je er ook uit eten."

"For you and Mama. When you get old like Papa, you can eat from it too."

Het gezicht van de vader wordt wit.

The father's face turns white.

De moeder bedekt haar mond met haar handen.

The mother covers her mouth with her hands.

Die nacht brengen ze Papa terug naar de grote tafel.

That night, they bring Papa back to the big table.

Ze geven hem weer het goede servies.

They give him the good plates again.

Als Papa's handen trillen, ruimen zij stilletjes op.

When Papa's hands shake, they clean up quietly.

Als er eten valt, glimlachen ze en helpen hem.

When food falls, they smile and help him.

Mijn vriend kom zit nu naast me op de plank.

My friend bowl sits next to me on the shelf now.

Wij zijn gelukkig.

We are happy.

Soms leren kinderen volwassenen de beste lessen.

Sometimes children teach grown-ups the best lessons.