De Visser & het Kleine Visje

Een visser ging naar de rivier met zijn net.

A fisherman went to the river with his net.

Hij werkte de hele dag maar ving niets.

He worked all day but caught nothing.

De zon ging onder.

The sun was going down.

Hij was zeer moe en hongerig.

He was very tired and hungry.

Eindelijk voelde hij iets kleins in zijn net.

Finally, he felt something small in his net.

Het was een piepklein visje.

It was a tiny fish.

Het kleine visje was heel jong en bang.

The little fish was very young and scared.

"Laat me alsjeblieft gaan!"

"Please let me go!"

zei het visje.

said the little fish.

"Ik ben te klein om op te eten."

"I am too small to eat."

"Als je wacht en me later vangt, zal ik groot en vet zijn."

"If you wait and catch me later, I will be big and fat."

"Dan zal ik een goede maaltijd voor je zijn."

"Then I will make a good meal for you."

De visser keek naar het kleine visje.

The fisherman looked at the tiny fish.

Hij dacht even na.

He thought for a moment.

"Nee,"

"No,"

zei de visser.

said the fisherman.

"Je bent klein, maar je bent echt."

"You are small, but you are real."

"Ik heb je nu."

"I have you now."

"Als ik je laat gaan, vang ik je misschien nooit meer."

"If I let you go, I may never catch you again."

"Een kleine vis vandaag is beter dan een grote vis morgen die ik misschien nooit zal krijgen."

"A small fish today is better than a big fish tomorrow that I may never get."

De visser hield het kleine visje.

The fisherman kept the little fish.

Hij ging naar huis met zijn vangst.

He went home with his catch.