De wolf in schaapskleren.
Er woonde een hongerige wolf bij een boerderij.
A hungry wolf lived near a farm.
Elke dag keek hij naar de schapen die gras aten in het veld.
Every day, he watched the sheep eating grass in the field.
De wolf wilde een schaap vangen, maar de herder hield ze altijd goed in de gaten.
The wolf wanted to catch a sheep, but the shepherd always watched them carefully.
"Ik heb een plan nodig", dacht de wolf.
"I need a plan," thought the wolf.
Op een dag vond de wolf een oude schapenvel op de grond.
One day, the wolf found an old sheep skin on the ground.
Hij deed het over zijn lichaam als een jas.
He put it over his body like a coat.
Nu zag hij eruit als een schaap!
Now he looked like a sheep!
De wolf liep naar het veld met de andere schapen.
The wolf walked into the field with the other sheep.
De herder zag hem niet.
The shepherd did not see him.
De andere schapen wisten niet dat hij een wolf was.
The other sheep did not know he was a wolf.
"Dit is perfect!" dacht de wolf.
"This is perfect!" thought the wolf.
Nu kan ik makkelijk een schaap vangen.
"Now I can catch a sheep easily."
Maar die avond had de herder vlees nodig voor het avondeten.
But that night, the shepherd needed meat for dinner.
Hij keek naar zijn schapen in het donker.
He looked at his sheep in the dark.
Hij koos de dichtstbijzijnde - de wolf in schaapskleren!
He picked the closest one - the wolf in sheep's clothing!
De herder nam de wolf mee.
The shepherd took the wolf away.
De wolf kon niets zeggen, want dan zou iedereen zijn geheim weten.
The wolf could not say anything because then everyone would know his secret.
Moraal: Als je anderen probeert te bedriegen, bedrieg je jezelf misschien ook.
Moral: If you try to trick others, you might trick yourself too.